Fleuigie

Fleuigie van de Bleeckerye

Velen vragen zich waarschijnlijk af hoe ik op de naam “Fleuigie van de Bleeckerye” ben gekomen. Dit is heel simpel, het gaat hier om een betovergrootvader van de Nieuwmarkt waarmee ik twee zaken gemeen heb: hij werd ook Filip gedoopt en woonde ook langere tijd in de Blekerijstraat, in de volksmond ook de “Bleeckerye” genaamd.

Philippus Edelborgh, “Fleuigie”, was een van de laatste visvoerders en visverkopers op de Nieuwmarkt maar toen deze handel teloorging werd hij net zoals zo vele anderen leurder.

Hij werd geboren te Roeselare op 19 mei 1835 en overleed er, in de Groenestraat 20, op 16 juli 1919. Hij is getrouwd te Roeselare op 20 mei 1861 met Joanna Theresia Deckmyn, “(Moedre) Wannae”, leurster, geboren te Roeselare op 22 september 1838 en er overleden, in de Blekerijstraat, op 29 juli 1913.

Zij waren tevens de ouders van de gekende volksfiguur “Clêene Pee”, “Peêgie” of “Peêgie Hottentot”, Petrus Edelborgh, leurder, geboren te Roeselare op 12 januari 1872, en er overleden op 20 mei 1921.

Toen mijn betovergrootvader “Fleu” of “Fleuigie” reeds oud was, bestond zijn leurdersactiviteit erin vrouwenhaar op te kopen en dit aan pruikenmakers verder te verkopen.

Zijn vrouw “Wannae” leurde ooit nog met sinaasappels en citroenen en nam hiervoor meestal de tram in de Ooststraat. Deze handel in zuiderse vruchten bestond al geruime tijd op de Nieuwmarkt.


In 1794 vinden we reeds in het “Register ofte protocol der stede van rousselaere vande verleende attestatien ofte paspoorten aende jnwoonders der selve stede in conformiteyde van haere majts. placcaet vanden 22° junij 1773” een Nieuwmarktenaar die “marchands de citrons et fruits d’Espagne” was.

Op deze foto draagt ze op haar hoofd een "comforkie". Meer uitleg over dit hoofddeksel is altijd welkom...

Lange tijd twijfelde ik of mijn betovergrootvader Fleuigie wel tot de laatsten der visvoerders/visverkopers op de Nieuwmarkt behoorde. Zijn afstamming, de stijl van zijn “klakke” en het feit dat hij in 1835 werd geboren, deed mij dit echter wel vermoeden… En inderdaad, in de volkstelling van 1857 vinden we hem terug als “vischverkooper” in de Manestraat 13, waar hij inwoonde bij zijn moeder “Cletjie Vis” (mijn oud-moeder Maria Coleta Callebert, 1799-1881).

Na zijn huwelijk bleef hij er nog een tijdje wonen. We mogen ook niet uit het oog verliezen dat “Fleuigie” de neef was van de gezusters “Siroopoogsgie” (ook mijn oud-moeder) en “Lietje van Joantjies”, visverkoopsters die zeker tot op het einde van de 19de eeuw nog actief waren in deze branche.

In de volkstelling van 1890 was het koppel Edelborgh-Deckmyn reeds verhuisd naar de Blekerijstraat 33 en staat “Fleuigie” vermeld als leurder.

Toentertijd was de Kleine Blekerijstraat, het stukje Blekerijstraat langs het oude kerkhof, zo’n beetje de “Edelborghstraat” want er woonden daar een heel pak Edelborghs.

In 1891 vinden we “Fleu” of “Fleuigie” en “Wannae” terug in de Blekerijstraat 9, een huis of vijf verwijderd van café Sint-Elooi, in een van die twee identieke huizen met een hoge “zulle”. In de volksmond werd dit café “By Lénietjie” genaamd, naar de uitbaatster Leonie Degendt, en was later beter gekend als “Babkie” en gelegen op de hoek van de Groene- en de Blekerijstraat. “Babkie” verwees naar het BAB (Brouwerij Aigle Belgica) bier dat er verkocht werd.


Copyright @ All Rights Reserved