T'Jaeters tweede ontsnapping

Vier weken later werd t’Jaeter dan toch gearresteerd “op de marckt van rousselaere door Frans Godron ende den cypier … Perreman” en naar de gevangenis van Roeselare gebracht.

Na ongeveer vijftien dagen vastgezeten te hebben vroeg t’Jaeter aan Anna Josepha Croes, de vrouw van de afwezige cipier Joseph Vandeperre of hij wat mocht wandelen op de koer of binnenhof van de gevangenis. Deze “achtercour ofte achterhof” was omringd met muren van twintig voet hoog en paalde langs twee zijden aan de “achter hoven van borgers ofte hoveniers omringelt met haegen”.”Hij veinsde grote buikpijn te hebben en vroeg ook om “synen waterpot te eydelen mits den selven overliep door den grooten afganck die hy hadde” en om “op het aldaer staende vertrek syn gevoug te maeken”.

Uit medelijden stond Anna Croes dit toe, er heilig van overtuigd dat ontsnappen onmogelijk was. Toen zij “besigh was met de botraemen voor haere kinderen gereedt te maeken” plaatste Jacobus Deckmyn “eenen grooten steen”, zijnde het deksel van de steenput, tegen de muur. Hij klom erop, greep een hoger gelegen muuranker vast en geraakte zo over de muur. Anna poogde nog haar buren te alarmeren zodat ze hem zouden vatten maar de vogel was reeds gaan vliegen.

’s Anderendaags werd hij al gesommeerd om zich in de gevangenis van Roeselare aan te melden. Om zijn blazoen wat op te poetsen en denkende zo zijn verdiende straf te kunnen ontkomen of toch ten minste strafvermindering te krijgen, ging hij nog snel drie à vier uur als “metsers cnaepe” dienen.

De gevangenis bevond zich op de hoek van de Ooststraat en de huidige Henri Horriestraat. Ze werd in 1725 gebouwd en in 1899 afgebroken om op deze plaats een postgebouw op te trekken, in de volksmond nog gekend als "Den Oude Post". De deur is afkomstig uit deze verdwenen gevangenis en misschien zat t'Jaeter nog achter deze deur opgesloten...

Met dank aan Donald Deblaere!