FILIP BOMMAREZ
Fleuigie van de Bleeckerye
Geschiedenis van de Nieuwmarkt
De Nationale Regimenten
Waarover ging nu deze “circulairen brief aen ons toegesonden van weghen den heer Raedt & advocaet fiscael vañ Raede in Vlaenderen in daeten 23ste deser”?
Toevallig heb ik ooit eens voor een prikje een origineel van deze omzendbrief op de kop kunnen tikken. Toen besefte ik nog maar half hoe belangrijk dit document voor mijn voorvaderen is geweest. We lezen:
Door “den oorlog, in den welcken haere Majesteyt sig andermael vindt geengageert met den Konink van Pruyssen door den inval den welcken dien Prins ten gepasseerden jaere heeft gedaen in Haere Staeten van Duytsland” moeten de verscheidene autoriteiten “met allen vlijt ende bedenckelycke moeyte” onze mensen “tragten aen-te-porren om vrijwilliglyck dienst te nemen”.
Hoewel in een vroegere “bekentmaekinge den termyn van d’aenneminge bepaelt is voor dry jaeren ende voor den tyd van den oorlog, in cas den selven langer duert, Haere Majesteyts begeerte nogtans is, dat gylieden betragt van te werven soo vele Recruten als het mogelyck zal wesen voor den termyn van ses jaeren.”
“Gy zult daer-en-boven soo veele doendelyck de Recruten engageren voor de Regimenten de welcke volgens de Note hier achter gedruckt, syn aengewesen voor de ordinaire Recruteringe in elcke Provintie en District; wel-verstaende nochtans, dat de gone de welcke zullen prefereren van dienst te nemen in een ander Regiment, niet en zullen worden gedwongen, maer opgeschreven voor het Regiment het welcke sy zullen hebben gekozen.”
“… ende vermits men van verscheyde kanten onderricht is dat binnen dese Provintie swieren vele vagabonden, landloopers ende naementlyck lediggangers, de welcke sonder eenig voordeel voor den land-bauw ten platten lande, nochte voor de neeringen ende ambachten in de Steden, ende sonder t’hebben eenige bekende middelen t’hunder subsistentie, leven in de ledigheyd, waer uyt volgt het desorder, in den tyd het nochtans mogelyck soude wesen van onder dese spetie van volck subjecten te vinden, de welcke by middel van de Militaire discipline, voor het toekomende nuttig souden konnen gemaeckt worden; …”
Verder worden de autoriteiten aangemaand deze “vagabonden, landloopers ende lediggangers” op te sporen “beginnende eerst met de gone die syn van Ouderdom ende in staet van de waepenen te draegen, hun te kennen gevende, dat ten zy sy vry williglyck hun engageren voor eenen termyn van ses Jaeren, sy staen in gevangenisse aengehouden ende vervolgt te worden…”
“De gone die hun achtervolgende dies vrywilliglyck zullen laeten inschryven, zullen profiteren het handgeld gelyck alle andere Recruten,…”
Verder wordt bepaald dat personen veroordeeld voor delicten “niet wesende van de nature van swaere ende grauwelyke crimen” hun straf kunnen afkopen door voor zes jaar dienst te nemen. Zij krijgen echter hun handgeld niet.
hieronder ziet u op het origineel de verscheidene “Nationale Regimenten” uit onze kontreien:
Het gaat hier om de de volgende infanterieregimenten:
1.Infanterieregiment No. 9, op 1 augustus 1725 opgericht als het regiment „Franz Los Rios“ (Franz Los Rios de Gutierez). In 1775 werd Carl Clerfayt de Croix bevelhebber. In 1763 werd Mons de garnizoensstad van dit regiment.
2.Infanterieregiment No. 30, in 1725 opgericht als „Prié-Infanterieregiment“ (Johann Anton de Prié Turinetti de Pancaliere). In 1771 werd Carl Joseph De Ligne bevelhebber.
3.Infanterieregiment No. 38, in 1725 opgericht als „de Ligne-Infanterieregiment“ (Claudius de Ligne). In 1771 werd Franz Wenzel von Kaunitz-Rietberg bevelhebber.
4.Infanterieregiment No. 55, in 1742 opgericht als „1. neues Wallonen-Regiment Infanterie“. In 1768 werd Joseph Murray de Melgum bevelhebber.
5.Infanterieregiment No. 58, in 1763 als „Vierset-Infanterieregiment“ opgericht met als bevelhebber Carl Albert de St. Omer von Vierset de Billché.
Onze keizerin Maria Theresia van Oostenrijk voerde dus oorlog met Frederik II van Pruisen (Frederik de Grote). Dit conflict ging de geschiedenis in als de Beierse Successieoorlog (1778-1779). Deze oorlog wordt ook wel de “Kartoffelkrieg” (Aardappeloorlog) genoemd.
Toen met keurvorst Maximiliaan III Jozef in 1777 de Beierse tak van het Huis Wittelsbach uitstierf, sloot Oostenrijk met zijn erfgenaam Karel IV Theodoor van de Palts een verdrag waarin deze Neder-Beieren en delen van de Opper-Palts afstond.
Frederik II wilde een verdere machtsuitbreiding van Oostenrijk echter voorkomen en haalde Karel II van Zweibrücken en Frederik August III van Saksen, die beiden ook aanspraak maakten op Beieren, over protest aan te tekenen. Toen Oostenrijk hieraan geen gehoor gaf, vielen Pruisen en Saksen het Oostenrijkse Bohemen binnen. De inval verliep vrijwel geheel zonder bloedvergieten en werd beëindigd door het Verdrag van Teschen (13 mei 1779).
Interessant is hier dat Karel IV Theodoor van de Palts, later beter gekend als Karel Theodoor van Beieren, in zijn hoedanigheid van heer van Wijnendale, ook heer van Roeselare was…
Karel Filips Theodoor werd op 11 december 1724 te Brussel geboren en overleed in Slot Nymphenburg op 16 februari 1799. Hij was paltsgraaf van Sulzbach (1733), keurvorst van de Palts (1742), hertog van Palts-Neuburg, Gulik en Berg (1742), markies van Bergen op Zoom (1742), heer van Wijnendale (1742), heer van Ravenstein (1742) en keurvorst van Beieren (1777).
Op 9-jarige leeftijd (1733) volgde hij zijn vader Johan Christiaan op als paltsgraaf van Sulzbach, een klein vorstendom in Beieren. Toen hij 18 jaar oud was (1742), overleed zijn oudoom Karel III Filips van Palts-Neuburg en erfde hij van hem het keurvorstendom van de Palts, het vorstendom Palts-Neuburg, de hertogdommen Gulik en Berg en de heerlijkheid Wijnendale. Van zijn moeder, markiezin van Bergen op Zoom, erfde hij het markiezaat Bergen op Zoom. In 1742 huwde hij met zijn nicht Elisabeth Maria Aloysia Auguste van Sulzbach (1721-1794).
Als verlicht vorst had Karel Theodoor veel belangstelling voor wetenschappen, kunsten en economie. In West-Vlaanderen financierde hij de aanleg van steenwegen. De eerste was klaar in 1752 en verbond de steden Brugge, Torhout, Roeselare en Menen met elkaar (de latere N32). Langs de steenwegen werden tolbarrières opgericht die genoemd waren naar belangrijke steden in het bezit van Karel Theodoor. Deze steenwegen en tolbarrières speelden een grote rol in de geschiedenis van onze visvoerders op de Nieuwmarkt.
Onze keizerin Maria Theresia van Oostenrijk had dus soldaten nodig en spoorde de verscheidene autoriteiten aan om zoveel mogelijk mensen te recruteren voor de termijn van zes jaar i.p.v. de gebruikelijke termijn van drie jaar. Recruten konden hun regiment vrij kiezen en waren dus niet verplicht te dienen in het regiment dat aan hun regio was toegewezen. Vagebonden en landlopers moesten opgespoord worden en voor de keuze gesteld worden: de gevangenis of zes jaar in haar leger dienen. Ze hadden wel recht op hun handgeld. Dit was een som die ze onmiddellijk bij hun recrutering kregen en dus geheel of gedeeltelijk aan hun gezin konden overmaken voor het vertrek naar de eenheid. Voor vele gezinnen moet dit handgeld een hele verademing geweest zijn, vooral op onze arme Nieuwmarkt.
Zij die voor lichte delicten veroordeeld waren, konden i.p.v. voor een verblijf in de gevangenis ook voor een termijn van zes jaar dienst nemen. Zij hadden echter geen recht op het handgeld.
Copyright @ All Rights Reserved