FILIP BOMMAREZ
Fleuigie van de Bleeckerye
Geschiedenis van de Nieuwmarkt
Sanderus en Blaeu
In verscheidene historische werken over Roeselare ziet men regelmatig een oude panoramische kaart van onze stede met de namen Blaeu of Sanderus erbij vermeld en datums zoals 1641, 1735, 1662, enz. De verschillende versies worden door elkaar gehaspeld en de verwarring is alom. Dit is echter geen verwijt want met deze fameuze kaarten zat ikzelf altijd in de knoei.
Na wat opzoekingswerk en een woordje uitleg door een antiquair kon ik onderstaande samenvatting maken. Er valt nog veel meer te schrijven over Sanderus, Blaeu, de Flandria Illustrata, enz. Ik beperk mij echter tot wat wij als achtergrond nodig hebben voor de geschiedenis van Roeselare en meer specifiek, onze Nieuwmarkt...
Flandria Illustrata van 1732 of 1735 of Verheerlykt Vlaandre van 1735. In privébezit.
Twee versies voor Roeselare
Er bestaan dus twee versies van de gravure met het panoramisch plan van Roeselare.
De eerste versie verscheen in de Flandria Illustrata van Sanderus (1641-44) en het Novum ac Magnum Theatrum Urbium Belgicae Regiae van Jan (Joan) Willemsz. Blaeu (1649-52).
Mijn exemplaar is van Blaeu en uit 1652 en gedrukt op papier van betere kwaliteit. In een een aantal gevallen, zoals hier, werd het origineel ingekleurd. De Sanderus editie werd nooit ingekleurd en het papier is altijd bruin of zelfs rot. Dezelfde versie verscheen ook in de Nederlandstalige uitgave Toonneel der Steden... (1649-52) door Joan Blaeu.
De tweede versie verscheen in de Flandria Illustrata van 1732 of 1735 en in Verheerlykt Vlaandre van 1735. Deze editie werd opnieuw gegraveerd en er zijn dus een aantal verschillen. Het is tevens een buiten tekst gravure, dus zonder tekst op de achterkant.
De Flandria Illustrata is het magnum opus uit 1641 van de Vlaamse kanunnik Antonius Sanderus, Antoon Sanders (1586-1664). Over de historische waarde kan men zich vragen stellen maar de kaarten en tekeningen van de steden en dorpen van het voormalige graafschap Vlaanderen zijn gewoonweg prachtig.
Sanderus’ grootste inspiratiebron voor zijn Flandria Illustrata was het werk Theatrum sive Hollandiae comitatus et urbium nova descriptio van Marcus Zuerius Boxhornius (Boxhorn), dat in 1632 was uitgegeven bij de Amsterdamse uitgever en graveur Henricus Hondius (D’Hondt).
De publicatie van Flandria Illustrata was een echte lijdensweg. Sanders wou samenwerken met de Noord-Nederlandse uitgever Henricus D’Hondt die ook het voornoemd werk van Boxhorn had uitgegeven. Tussenpersoon voor deze samenwerking was Johannes D'Hondt, een neef van Henricus en bovendien een kennis van de familie Sanders. Als Noord-Nederlander was Henricus D’Hondt echter een protestant en de katholieke Kerk had dit boek, uitgegeven in een protestants land, hoogstwaarschijnlijk op de fameuze Index geplaatst waardoor het in Vlaanderen niet verkrijgbaar was geweest. Ook bestond het gevaar dat Sanders - zeker als kanunnik - hierdoor in een kwaad daglicht kwam te staan.
Er werd echter een oplossing voor dit probleem gevonden: het boek werd gedrukt in Amsterdam bij Cornelis en Joan Blaeu, maar onder de naam van een katholieke, Keulse uitgever, Cornelius ab Egmond.
Vanaf 1632 begon Sanderus met de eerste onderzoekingen voor zijn werk. Hij was toen kanunnik in Ieper, een kerkelijk ambt dat hem toeliet om ongemoeid opzoekingen te doen. Hij bezocht kloosters en kastelen om er de archieven te raadplegen en stelde zelfs een vragenlijst op die aan de pastoors, stadsmagistraten en kasteelheren werd toegezonden.
In 1634 sloot hij een contract met Hondius af. Hierin werden vier delen vooropgesteld. Na enige tijd ontstonden er echter spanningen tussen Sanderus en Hondius. Deze laatste was de situatie in 1641 zo grondig beu dat hij de publicatie van Flandria illustrata zonder medeweten van Sanderus of zijn neef Johannes doorverkocht aan zijn concurrenten, de gebroeders Blaeu. Niettegenstaande alles, werd de publicatie van het eerste deel in april 1641 afgerond.
Door de aankoop van de publicatie van Sanderus kon Jan (Joan) Willemsz. Blaeu (1598/99-1673) in 1649-52 het tweedelige Novum ac Magnum Theatrum Urbium publiceren (deel 1: Belgicae Liberae ac Foederatae met Nederlandse steden / deel 2: Belgicae Regiae met Vlaamse steden).
In 1649-52 verscheen ook de Nederlandstalige uitgave Toonneel der Steden van de Vereenighde Nederlanden, met hare Beschrijvingen, en Toonneel der Steden van 's Konings Nederlanden, met hare Beschrijvingen (twee delen).
Op 22 februari 1672 werd Blaeu's werkplaats te Amsterdam volledig verwoest door brand. Gravures, boeken, papier, gereedschappen en drukpersen gingen verloren. Dit had als gevolg dat de platen opnieuw moesten worden gegraveerd.
Ongeveer zeventig jaar na Sanderus’ dood volgde er een nieuwe Latijnse uitgave van de Flandria Illustrata door de Hollandse uitgever Christiaan van Lom uit ’s Gravenhage met twee oplagen, een uit 1732 en een uit 1735.
In 1735 volgde ook een “Nederduytsche” editie, Verheerlykt Vlaandre, uitgegeven door een trust van uitgevers uit Leiden, Rotterdam en ’s Gravenhage.
De verschillen voor Roeselare
In het Nieuwsblad van 22 en 23 augustus 1987 verscheen het artikel "De dansende Peegies" waarin de twee versies van de panoramische kaarten werden aangehaald. Lange tijd was het eigenlijk een traditie om in de komkommertijd iets over de Nieuwmarkt te schrijven. Een eindeloze herhaling van wat vroeger werd geschreven en steeds dezelfde gissingen... In het bewuste artikel valt het laatste deel over Sanderus dan wel weer mee. De rest is... wel ja, u weet wel...
Uit het Nieuwsblad van 22 en 23 augustus 1987.
De "Dansende Peegies", in andere schrijfsels "De vechtende Nieuwmarktenaars", is niet het enige kapitaal verschil tussen de twee versies. Er is ook nog iets aan de hand op de Vismarkt...
Laat ons nu even beide elementen naast elkaar leggen.
Versie 1: Vismarkt met een pak volk en een rustige Nieuwmarkt met een twaalftal personen.
Versie 2: Een lege Vismarkt en een tumultueuze Nieuwmarkt met een achttiental personen.
Versie 1
Versie 2
We weten dat Sanderus met de eerste onderzoekingen voor zijn werk begon in 1632. Hij was toen kanunnik in Ieper. Roeselare, dat zelfs tot de Kasselrij Ieper behoorde, was maar een boogscheut van Ieper verwijderd en naar alle waarschijnlijkheid bezocht Sanderus zelf onze stad om er de nodige waarnemingen te doen.
Antonius Sanderus, Antoon Sanders (1586-1664)
We weten ook dat op 22 februari 1672 Blaeu's werkplaats te Amsterdam volledig werd verwoest door brand met als gevolg dat de platen opnieuw moesten worden gegraveerd. Zo ontstond onze beruchte tweede versie die voor het eerst in 1732 werd uitgegeven.
Na Sanderus' waarnemingen voor de eerste versie (vanaf 1632) tot het laatste jaar waarin de waarnemingen voor de tweede versie kunnen plaatsgevonden hebben (1732), is er te Roeselare iets veranderd. Dit echter onder één voorbehoud, namelijk dat het hier niet om een fantasietje van de waarnemer en/of graveerder gaat. Gezien het wilde, tumulteuze, bruisende tafereel op de Nieuwmarkt dat zo typisch was voor mijn voorouders aldaar, ben ik van oordeel dat het hier werkelijk om een historisch gegeven gaat. Daartegenover kan de wijziging op de Vismarkt wel een vergetelheid zijn of het reultaat van luiheid of tijdsgebrek.
Op 30 oktober 1704 stortte de toren van de stadshalle in en beschadigde de rest van het gebouw. Daar we op de tweede versie nog een intacte stadshalle zien, kunnen we de periode waarin de bewuste veranderingen hebben plaatsgevonden nog wat inkorten.
We zoeken dus naar veranderingen te Roeselare tussen 1632 en 1704... Oorzaken en aanleidingen tot verandering waren er alvast genoeg: de Tachtigjarige Oorlog, de Devolutieoorlog, enz. Roeselare werd geteisterd door rondtrekkende krijgsbendes, epidemieën, brandstichtingen, opeisingen, plunderingen...
Roeselare was niet alleen voor een groot deel verwoest maar ook nog eens geruïneerd. In 1699 zou onze stad nog 312 huizen en 699 inwoners hebben geteld. Gezien de verhouding huizen-inwoners moeten er een pak leegstaande huizen zijn geweest die op de terugkeer van hun eigenaars wachtten of op nieuwe bewoners...
Dit waren ook tijden van emigratie en immigratie. Mensen verlieten verwoeste of belegerde steden en gingen zich elders vestigen. Anderen verlieten hun dorp en zochten de relatieve veiligheid van steden op. Perfecte omstandigheden om een nieuwe volksgemeenschap zoals de Nieuwmarkt te laten ontstaan!
De oorzaak voor het frappante verschil op de Nieuwmarkt tussen beide versies van de panoramische kaart van Roeselare valt hier te zoeken...
De "blauwen steenput", niets anders dan een arduinen put voor het verzamelen van visafval? Dergelijke ronde constructies zijn regelmatig te zien op oude afbeeldingen van vismarkten.
Laat ons nu eens kijken naar enkele elementen die ik reeds in het hoofdstuk De Vismarkt heb neergepend:
De Vismarkt was dus gelegen aan de Grote Markt, ongeveer waar zich nu het Oud Stadhuis bevindt. In de “polyticque ordonnantien” van 1633 van de stad Roeselare lezen we:
“De vischmarct wort ghehouden achter thuys en herberghe vanden Rooden hoet neffens den blauwen steenput, alwaer de warranderders van visch ende harinck van weghen dese stede ghestelt...”
Er moet vroeger ook een vismijn geweest zijn: de “mynck”. Deze had echter geen vaste standplaats zoals in sommige andere steden. In een stadsreglementering van 1838 lezen we: “art. 15: de vischminne: bestaet in de verkoop van versche en gezouten visch aen de minstbiedende, op de plaats door burgemeester en schepenen aangewezen.”
In 1856 schrijft het stadsbestuur aan de gouverneur: “Une minque de poisson existe à Roulers depuis un temps bien reculé mais jamais un reglement a été arrêté a ce sujet.”
Op 4 februari 1863 opnieuw een schrijven over de werking van de Roeselaarse vismijn: “... que le vente et le colportage du poisson sont entièrement libres et sans entravers à Roulers. Nous avons une minque, mais elle est tellement peu en usage et elle est de si peu d’importance que nous n’avons pas besoin d’y faire quelque changement. Suivant le tarif le crieur reçoit 2 centimes au lot et l’acheteur doit payer au comptant l’emport de son achat. Aujourd’hui on ne voit plus vendre de cette manière que de temps en temps un panier d’anguilles et des poissons d’eau douce.”
We lezen dus “jamais un reglement a été arrêté” en “le vente et le colportage du poisson sont entièrement libres et sans entravers à Roulers”.
Op beide versies van de panoramische kaart van Roeselare zijn er telkens drie markten afgebeeld: de Maert, de Vischmaert en de Nieuwemaert. Tevens werd de vischmarct reeds vermeld in de polyticque ordonnantien van 1633. Dit zou erop kunnen wijzen dat de Vismarkt voor onze stad van groot belang was. Sowieso is het wat uitzonderlijk dat een klein provincienest, wat Roeselare toen was, een blijkbaar belangrijke vismarkt had. Waarschijnlijk had dit te maken met de ligging en diende onze stad als relais punt voor de bevoorrading met vis van Bergen, Doornik, Rijsel, Dowaai, enz. Iets wat ik later aan de hand van voorbeelden zal bewijzen.
Ergens tussen 1633 en 1704, in troebele tijden, is de Vismarkt dan teloorgegaan. De oorzaak voor een lege Vismarkt op de tweede versie van de panoramische kaart van Roeselare valt hier te zoeken...
Samen met de Vismarkt geraakte ook de reglementering voor de vishandel in de vergetelheid.
Net dit ontbreken van een reglementering voor de vishandel kan er toe geleid hebben dat er een gemeenschap van visleurders zoals de Nieuwmarkt ontstaan is te Roeselare. De herkomst der Nieuwmarktenaars heeft verscheidene “historici” tot speculeren aangezet met als resultaat de meest gekke theorieën, sagen of legendes of hoe je het ook noemen wil. Deze vrijheid der vishandel kan echter één der sleutels tot dit “mysterie” zijn...
Roeselare had werkelijk alles te bieden voor eventuele nieuwkomers alsook ingezetenen die aan vishandel wilden doen:
- een pak leegstaande huizen;
- vrij en ongehinderd kunnen handelen in vis;
- goed gelegen als relais punt tussen onze vissershavens en belangrijke afnemers.
Copyright @ All Rights Reserved